Kintsugi

In Japan gooit men gebroken potjes of vazen niet weg. Men lijmt ze. Maar niet met de bedoeling dat ze er terug hetzelfde uit zouden zien. Dat kan ook niet. Door het gebruik, door het vallen, zijn ze immers veranderd. Ze zijn mooier geworden, authentieker.

Om dat te benadrukken, gebruikt men goudverf om de breuklijnen te beschilderen. Kintsugi (letterlijk goud + verbinding) noemt men deze oude Japanse kunst waarbij gebroken keramiek wordt gelijmd en het hersteld resultaat hoger wordt ingeschat dan het origineel. Vele mensen beoefenen de kunst, maar er schuilt veel meer achter dan gewoon een hobby.

Kintsugi is sterk gelinkt met wabi-sabi, een Japanse filosofische stroming die de nadruk legt op het aanvaarden van imperfectie en de berusting erin. Daarmee sluit wabi-sabi – zoals zo dikwijls bij oosterse wijsheid – aan bij stromingen uit de Griekse en Romeinse oudheid (denk maar aan Seneca), maar evenzeer het christelijke geloof. Samengevat stelt wabi-sabi dat niets volmaakt is, noch blijvend – maar toch is die onvolmaaktheid mooi!

De theepot en de theemeester

Op een reis door Zuid-Japan ergens naar het einde van de 16de eeuw werd de gerespecteerde theemeester Sen no Rikyu bij een welgesteld man aan tafel genodigd. De gastheer had een waardevolle antieke theepot op tafel gezet om een goede indruk te maken op de theemeester. Sen no Rikyu gunde de pot echter geen greintje aandacht. Na het afscheid gooide de gastheer woedend de theepot aan stukken. De pot werd door zijn personeel terug gelijmd – volgens kintsugi – met goud. Toen Sen no Rikyu wat later opnieuw op bezoek kwam, zag hij de gelijmde pot in goudglans stralen. “Wat is hij prachtig geworden,“ sprak hij verheugd.

Koester je fouten

Leven is vallen en opstaan. Af en toe moeten we de boel aan elkaar lijmen bij onszelf of in onze organisatie. Gebreken maken ons sterker – ook al laten ze soms littekens na. Het heeft geen zin je eigen fouten of zwaktes te verzwijgen, ze te ontkennen, ze te verbergen. Je moet ze koesteren. Jouw fouten en mindere kanten zijn deel van je levensverhaal, deel van jezelf. Schrijf of versier ze dus in goud!

Jezelf kennen is je eigen kwetsbaarheid en falen herkennen. Pas wanneer men de eigen kwetsbaarheid en die van de andere erkent, is men ten volle mens. Alleen zo iemand kan inspirerend en verbindend leidinggeven. Zo iemand ziet de gouden gloed in de feilbaarheid van zichzelf en mensen om hen heen. Zo iemand kan een verbindend en inspirerend leider zijn.

De zwakke schakel

Drie jaar geleden vroeg Jan, eigenaar en CEO van een aardig gegroeid productiebedrijf, om hulp. Hij deed alles zoals het moest, investeerde in de beste machines, had een goed gevoel voor de markt en kende zijn managementklassiekers. Toch wilde het niet meer zo goed lukken. “Mijn mensen zijn de zwakke schakel“, gaf hij aan. “Ze kunnen niet meer mee met mij.“

We dronken een koffie en trots nam hij me op rondgang in zijn werkplaats en magazijn. De arbeiders en operators zochten geen oogcontact. Ze knikten hooguit. Ze leken angstig te zijn. Jan sprak over hen heen. Terug op zijn bureau vertelde ik Superjan over de olifant in de kamer. “Je mensen hebben geen change traject nodig. Jij moet veranderen!“ Jan reageerde erg defensief. Na die dag hoorde ik niets meer van hem.

Kwetsbaar leiderschap

Ik ken vele kwetsbare leiders. Zij geven energie aan hun medewerkers. Ze bewegen zich tussen hen als gelijken. Ze slagen erin gedreven mensen rondom zich te verzamelen. Ze verbinden en maken groepen tot teams. Ze inspireren en wekken sympathie op. Ze gebruiken symbolen, spreken over het waarom en zorgen dat de wat en hoe vanzelf komt. En vooral, ze maken fouten, ze zijn niet perfect, maar ze verbergen deze zwaktes niet. Het besef van de eigen feilbaarheid is de gouden lijm die hun teams samensmeedt. Zulke leiders geven gloed, maar verblinden niet. Kwetsbare leiders zijn mooi.

Vorig jaar belde Superjan mij weer op. Hij had diep gezeten. Zijn eigen perfectie had hem in een burn-out geduwd. Hij zag zijn fouten in. Tijdens zijn afwezigheid hadden zijn mensen, de “zwakke schakels“, de boel draaiende gehouden. Ze waren goud waard, zei hij. “Of ik eens wilde langskomen“. “Zeker“, antwoordde ik, “maar ik weet niet of ik je nog moet helpen. Ik denk dat je dat zelf al gedaan hebt.“

Previous
Previous

5 tips voor de logistieke sector

Next
Next

Duurzaam bouwen